fbpx

Vergeten effectiviteit van homeopathie bij epidemieën

HVNA > Geen categorie > Vergeten effectiviteit van homeopathie bij epidemieën

Vergeten effectiviteit van homeopathie bij epidemieën

  • Geplaatst door: Muriel

Door Paul Albers, docent HVNA klassieke homeopathie, 14 maart 2020.

De geneeskunde heeft met de focus op de bestrijding van virussen een (belangrijke) insteek gevonden om greep te krijgen op een hele reeks van medische klachten. Wat niet zo bekend is, is dat dit rust op een benadering van ziekte waarbij slechts één factor, namelijk een micro-organisme, als dé oorzaak van ziekte gezien wordt.

Dat dit slechts de helft van de zaak dekt blijkt momenteel uit het verloop van de huidige Coronaepidemie. Veel mensen zijn besmet. Desondanks lijken hoofdzakelijk oudere mensen, mensen met een zwakke gezondheidstoestand, èn mensen die in een bepaalde streek wonen, in verhoogde mate ontvankelijk voor de inwerking van het virus. Daarnaast gaan nu geluiden op dat de epidemie zijn einde zal vinden naarmate het jaar verder vordert en de temperaturen hoger zullen worden. Dit laatste naar analogie van wat we van de jaarlijkse griep weten.

Het ziek worden heeft dus niet alleen een verwekker, maar ook een gastheer en omstandigheden nodig waarin het gedijt. Alles nodigt ons uit om breder te kijken. Hier liggen aanvullende mogelijkheden voor preventie en genezing.

Het is nog niet zo lang geleden dat de technische mogelijkheden van de geneeskunde heel beperkt waren. Desondanks hadden de artsen die hun beroep serieus namen al wel de wetenschappelijke houding waarin feitelijk en nauwkeurig onderzoek van de patiënt voorop stond. De uitdaging lag er voor hen in om een relatie tussen het ziektebeeld en een geneesmiddel te vinden. Hen lag niet veel anders voor handen dan breed te kijken en de gehele toestand van de patiënt en zijn omstandigheden minutieus in kaart te brengen. Niet het virus of de bacterie stond in het centrum, maar de geheel in kaart gebrachte toestand van de patiënt. Deze moest uitsluitsel geven over de aard van het ziek-zijn. Dat het lichaam van nature een afweer, een weerbaarheid had sprak vanzelf; er werd in de persoon gezocht naar de reden waarom deze afweer niet naar behoren functioneerde. Waar lag in de betreffende casus de centrale zwakte? De individuele patiënt was het uitgangspunt. Deze moest krachtiger worden, de essentie van de interne onbalans moest opgeheven worden.

In deze eerste dagen van de rationeel onderzoekende geneeskunde, – de tijd waarin de feiten en contoleerbare resultaten belangrijker werden dan overtuigingen of traditie -, heeft de geschiedenis ons een medisch genie gegeven in de persoon van Samuel Hahnemann (1755-1843). Hij zocht naar een geneesprincipe dat niet zo zeer de ziekteverwekker aanpakte (hier was nog maar weinig over bekend), maar een betrouwbare methode die antwoord gaf op de algehele ziektetoestand van de patiënt. Hahnemanns’ insteek was om de patiënt snel, zacht en duurzaam van het geheel van zijn klachten af te helpen en terug te voeren in een gezonde toestand. Als maatstaf hanteerde hij dat de patiënt zich bij ieder voorschrift telkens in zijn geheel beter diende te voelen.

Deze uiterst empirische Duitse arts ontdekte dat wanneer hij een geneesmiddel kon vinden dat in een vergiftigende dosis bij ieder die symptomen van de patiënt kon oproepen (het vergiftigings/geneesmiddelbeeld), dat deze substantie in een sterk verdunde bewerking, deze patiënt volledig genas. Zijn geneesmethode noemde hij homeopathie. Niet het wegnemen van een virus maar een analogie vinden tussen ziekte en geneesmiddel. En dan wel op de feitelijke basis van het totaal aan exacte symptomen van de zieke. Deze methode heeft sinds zijn ontstaan een omvangrijke hoeveelheid literatuur nagelaten over methodisch -navolgbaar genezen patiënten.

Dit nieuwe geneesprincipe paste Hahnemann vol vertrouwen ook toe op de patiënten van de vele epidemieën van zijn tijd. Niet alleen bleek hij zeer effectief cholera1, gele koorts, difterie of een roodvonkepidemie2 het hoofd te kunnen bieden, telkens kwam hij er achter dat voor iedere epidemie slechts één of een paargeneesmiddelen, volstonden. Met andere woorden: al de patiënten uit dezelfde epidemie waren min of meer in dezelfde toestand! Ieder liet een aantal van de symptomen zien die kenmerkend waren voor dat homeopathische geneesmiddel. Hahnemann ontdekte dus een grote onderlinge overeenkomst tussen alle slachtoffers van een specifieke epidemie, welke hij op het spoor kwam door de symptomen van de eerste patiënten heel nauwkeurig in kaart te brengen. Deze overeenkomstige toestand benoemde hij als de ‘genus epidemicus’. Met het hiervoor aangewezen geneesmiddel bleek hij een ingang te hebben gevonden om grote groepen mensen effectief te kunnen helpen.

Aanvankelijk zette Hahnemann tijdens zo’n epidemie zijn homeopathisch geneesmiddel alleen in om genezing te brengen bij die mensen die daadwerkelijk in de epidemie ziek werden. Later ontdekte hij dat het geneesmiddel dat kon genezen, ook kon voorkomen dat mensen de ziekteverschijnselen kregen. Binnen gezinnen die voorheen volledig door de epidemie geveld werden, kon hij nu voorkomen dat de andere gezinsleden na de eerste uitbraak hetzelfde overkwam. Een verdere verspreiding van de epidemie werd op deze manier aan banden gelegd.

Juist door zulke successen werd de homeopathische geneeswijze zeer populair onder Amerikaanse artsen aan het begin van de vorige eeuw. Ongeveer een derde van de artsen praktiseerden homeopathie! Met name tijdens der Spaanse griep van 1918, die wereldwijd 20-40 miljoen doden eiste, werden er indrukwekkende resultaten geboekt. Ter illustratie: tegenover 26.000 gevallen onder homeopathische behandeling die een mortaliteit van 1,05% lieten zien, stonden 24.000 patiënten onder reguliere behandeling met een sterftepercentage van 28,2%. 3 Hoewel andere cijfers een mortaliteit van 10-20% onder reguliere behandeling liet zien blijven de verschillen significant.

De vaardigheid tot het in kaart brengen van zo’n epidemisch ziektebeeld vraagt evenwel een professionele training die ook beslist scherpzinnigheid, therapeutische vaardigheden, kennis en oefening vooraf veronderstelt. Dit onderzoek aan het bed hield bijvoorbeeld in: de invloeden van de luchtvochtigheid, het seizoen, de levensfase, het eetpatroon, de zwakte van bepaalde organen, opmerkelijke anatomie, evenals de houding waarin een patiënt zich comfortabel voelde, zijn overgevoeligheden, de aard van zijn uitscheidingen, de links- of rechtszijdigheid van de klachten, zijn ongewone stemming en zijn opmerkelijke gedrag.

De opkomst van de farmaceutische geneeskunde met de eenvoudig toe te passen sulfapreparaten, antibiotica en uiteindelijk het omvangrijk arsenaal aan vaccins, welke dus allen gericht zijn op de ziekteverwekker en niet primair op de ziektetoestand, leek deze training overbodig te maken. Het heeft de homeopathische benadering snel in de vergetelheid gebracht.

Sinds de jaren 70 van de vorige eeuw beleeft de homeopathie een duidelijke revival. Dit heeft erin geresulteerd dat er langzamerhand weer voldoende goed opgeleide homeopaten zijn die hun specifieke kwaliteiten, weliswaar vanuit een niet-gangbare medische insteek, in kunnen zetten als aanvulling op de gebruikelijke preventieve en curatieve maatregelen bij een epidemie. Homeopaten wisselen momenteel wereldwijd hun ervaringen uit om ook van deze kant een bijdrage te kunnen leveren. Waar nu ook van overheidswege de betekenis van een infectie gerelativeerd wordt en de nadruk op de individuele kwetsbaarheid van de patiënt gelegd wordt, opent zich opnieuw het werkterrein van de natuurgeneeskundigen en homeopaten.

1 S. Hahnemann: Cure and Prevention of Scarlett Fever. Gotha (pamphlet), 1801 – R. Dudgeon-The lesser writings of Samuel Hahnemann, 2001

2 S. Hahnemann: Cure and Prevention of Asiatic Cholera. Archiv für Hömeopatischer Heilkunst, 1831– R. Dudgeon-The lesser writings of Samuel Hahnemann, 2001

3 https://www.researchgate.net/publication/228340927_Scientific_framework_of_homeopathy_Evidence- based_Homeopathy