Een nosode is een homeopathisch middel dat, net als een vaccin, gemaakt is van de ziekteverwekker of van ziek weefsel.) (bron wikipedia)
Ergens tussen 1919 en 1922 kreeg Edward Bach de Organon van Hahnemann in handen. Volgens zeggen las hij het in één avond van kaft tot kaft uit.
Hier trof hij een geestverwant. Iemand die, net als hij, ervan overtuigd was dat je de patiënt moest behandelen en niet de ziekte.
Wat hem nog het meeste trof was dat Hahnemann, al 100 jaar voor die tijd en zonder microscoop, verkondigde dat darmbacteriën een rol speelden bij chronische ziekten.
Bach had toen zelf, met succes, al onderzoek gedaan naar het terug-injecteren van darmbacteriën bij mensen met chronische ziekten. Met het principe dat je het gelijke met het gelijkende zou kunnen genezen, trof hij natuurlijk in Hahnemann ook een gelijkgestemde.
Bach onderscheidde 7 bacteriestammen die, bij overgroei in de darm, leidden tot verschillende chronische ziekten. Naar mate het onderzoek vorderde, kon hij steeds vaker aan de persoon zelf al zien welke ziekmakende bacterie-stam de boventoon voerde in diens darmen.
“Hij was ontstemd als hij voor een patiënt de benodigde nosode niet kon diagnostiseren in de tijd die nodig was om van de deur naar zijn bureau te lopen”*
(* Citaat vrij vertaald uit: Nora Weeks, The medical discoveries of Edward Bach physician
Renee Lagerwaard, docent Bach HVNA-Opleidingen.